In een Zweeds winkelcentrum bouwen regisseurs Axel Danielson en Maximilien van Aertryck een camera obscura: een donkere kamer met een klein gaatje, een elfde-eeuws fenomeen waarbij licht een omgekeerd beeld van buiten projecteert op de wand. Het 21e-eeuwse publiek is compleet verbaasd over de ervaring. Hoe kan het dat ze degene die buiten de kamer staat ondersteboven zien?
Deze beelden vormen de beginscènes van de documentaire And the King Said What a Fantastic Machine. Volgens mediawetenschapper Patricia Pisters een briljante manier om een documentaire over beeldcultuur te beginnen: 'Het brengt je terug naar de oorspronkelijke fascinatie die we hebben met een geprojecteerd beeld en het magische effect ervan.'