Hoe gaan we om met de constante stroom aan beelden die dagelijks op ons afkomen? De documentaire 'And the King Said What a Fantastic Machine' (VPRO) toont de opkomst van onze beeldcultuur: van het eerste bewegende beeld tot de overvloed aan content die we nu kunnen consumeren.

NPO Doc sprak erover met Patricia Pisters, professor in film- en mediastudies aan de Universiteit van Amsterdam.

In een Zweeds winkelcentrum bouwen regisseurs Axel Danielson en Maximilien van Aertryck een camera obscura: een donkere kamer met een klein gaatje, een elfde-eeuws fenomeen waarbij licht een omgekeerd beeld van buiten projecteert op de wand. Het 21e-eeuwse publiek is compleet verbaasd over de ervaring. Hoe kan het dat ze degene die buiten de kamer staat ondersteboven zien?

Deze beelden vormen de beginscènes van de documentaire And the King Said What a Fantastic Machine. Volgens mediawetenschapper Patricia Pisters een briljante manier om een documentaire over beeldcultuur te beginnen: 'Het brengt je terug naar de oorspronkelijke fascinatie die we hebben met een geprojecteerd beeld en het magische effect ervan.'

De beeldcultuur is zo met ons dagelijkse bestaan verweven, we staan niet meer stil bij de magie ervan.

Patricia Pisters

Volgens Pisters zijn we die verwondering vandaag de dag volledig kwijt: 'De beeldcultuur is nu zo met ons dagelijkse bestaan verweven, dat we niet meer stilstaan bij die magie. Die boog maakt de film ook: van de oorspronkelijke fascinatie en magie naar een tijdperk waarin iedereen beelden kan maken en delen en we van gekkigheid niet meer weten wat we moeten doen om aandacht te trekken.'

Een wezenlijk verlangen

In And the King Said What a Fantastic Machine leiden de documentairemakers de kijker door de beeldgeschiedenis, met daarbij veel aandacht voor hoe de mens zo aangetrokken wordt door beelden.

'Het verlangen naar beelden is iets heel wezenlijks in het menselijk bestaan,' vertelt Pisters. 'Het gaat om jezelf herkennen en iets voor in de eeuwigheid vastleggen. Al sinds de grottekeningen wil men zichzelf reproduceren en terugzien in beelden. Die spiegeling is belangrijk, want je ziet jezelf nooit precies zoals je je voelt. Je hebt iets nodig waarin je jezelf herkent om te begrijpen wie je bent.'

Ook is het volgens de mediawetenschapper een gevecht tegen de dood. 'Als ik er niet meer ben, blijft er dan iets van mij over? Dat zie je terug in de eeuwenlange traditie van portretschilderingen: men liet zichzelf vastleggen zodat ze er na de dood nog zouden zijn.'

Still uit 'And the King Said What a Fantastic Machine'

Hoe meer entertainment, hoe meer dopamine

Op die fascinatie wordt continu ingespeeld. De documentaire laat zien hoe regisseurs tijdens het begintijdperk van de cinema mensenmassa’s filmden en vervolgens filmkaartjes voor de vertoning van die beelden aan diezelfde mensenmassa verkochten.

Pisters: 'Dat kan alleen omdat de verkopers van het beeld weten dat die menigte het verlangen heeft om zichzelf terug te zien op het grote witte doek.'

Beeldmakers bieden alsmaar meer entertainment om ons dopaminecentrum aan te blijven spreken.

Patricia Pisters

Dit verlangen is volgens haar een belangrijke lijn in de documentaire: ‘Het commerciële aspect van de beeldcultuur wordt steeds belangrijker en bepaalt hoe die beeldcultuur zich ontwikkelt. In de jaren tachtig zie je dat heel sterk: de commerciële televisie kwam toen op en het aantal onderzoeken naar hoe onze hersenen dopamine aanmaken groeide. Beeldmakers zijn sindsdien alsmaar meer entertainment gaan bieden om dat dopaminecentrum te blijven aanspreken.'

Still uit 'And the King Said What a Fantastic Machine'

Angst voor controleverlies

And the King Said What a Fantastic Machine toont ook hoe de introductie van een nieuw medium keer op keer zorgt voor hoop op verbinding en meer begrip, maar ook voor angst. Zo is in een fragment te zien hoe de Ierse premier in 1961 de allereerste televisie-uitzending in zijn land aankondigt.

Pisters: ‘Hij is trots op het feit dat ze iets heel nieuws gaan doen, maar je ziet ook angst in zijn ogen. Hij zegt dat het voor goede, maar óók voor slechte dingen kan worden ingezet.’

Je kunt nooit voorspellen hoe ver een nieuwe technologische ontwikkeling zal gaan en wie daar controle over krijgt.

Patricia Pisters

Volgens Pisters heeft die angst te maken met controleverlies: 'Je kunt nooit voorspellen hoe ver een nieuwe technologische ontwikkeling zal gaan en wie daar controle over krijgt. In plaats van vrijheid, meer toegang en verbinding, kan het juist het tegenovergestelde brengen. Ik vind het fragment van die Ierse premier zo mooi omdat het lijkt alsof hij voorvoeld heeft waar we nu zijn aanbeland: dat als je het vrijgeeft alles kan gebeuren.'

Hoe weet je of je beelden kunt vertrouwen?

And the King Said What a Fantastic Machine refereert continu aan hoe bedrog samenhangt met onze beeldcultuur. Nu iedereen altijd en overal beeld kan maken lijkt het immers steeds belangrijker om ons af te vragen: kunnen we alle beelden die we tot ons krijgen vertrouwen?

Ook Pisters ziet dat bedrog inherent is aan onze beeldcultuur: 'Feit en fictie liepen altijd al door elkaar, maar door de beelden die via je smartphone tot je komen, is dat nu nóg meer aan de hand.'

We moeten andere vragen gaan stellen bij beelden. Niet meer: is het echt of nep?

Patricia Pisters

Volgens Pisters moeten we daarom andere vragen gaan stellen bij beelden. 'Niet meer: is het echt of nep? Maar: wie wil dat wij denken dat dit echt is? Zijn er ook beelden die de andere kant van het verhaal tonen? Door dit soort vragen te stellen zijn we bewuster van wat we zien en creëren we ruimte om zelf te blijven nadenken over wát je ziet.'

Still uit 'And the King Said What a Fantastic Machine'

De strijd om onze aandacht

De documentaire laat zien hoe vanaf de digitale revolutie technologieën ons in staat stelden ieder moment van de dag onze beelden te delen en die van anderen tot ons te nemen. Kan de menselijke soort dit wel aan?

‘Ik denk dat de mens zich heel goed kan aanpassen,’ aldus Pisters. ‘Als je kijkt naar films uit de jaren vijftig in vergelijking met nu, zie je nu bijvoorbeeld veel snellere montages. Het is niet zo dat we dat niet aankunnen omdat we ooit het tempo van de jaren vijftig waren gewend.’

De mens kan zich goed aanpassen, maar ik denk dat we nu op het kantelpunt richting overbelasting zitten.

Patricia Pisters

Toch zit er volgens Pisters een grens aan: ‘Ik denk dat we nu op het kantelpunt richting overbelasting zitten. Er zijn onderzoeken die stellen dat de overvloed aan perfecte beelden bij jongeren kunnen bijdragen aan gevoelens van uitputting, een burn-out en minderwaardigheidsgevoelens. Zelfs als we weten dat beelden niet echt zijn, hebben ze toch invloed op ons brein. Het is belangrijk dat we leren hiermee om te gaan.’

Still uit 'And the King Said What a Fantastic Machine'

Bewuster beelden leren “eten”

De behoefte aan minder input is op meerdere plekken in de maatschappij te zien: van telefoonloze evenementen tot terugkeren naar de Nokia 3310, van Tap Out-stations tot digital detox coaches.

Ook Pisters ziet het belang van minderen: 'Zet alles regelmatig even uit. Als die informatiestroom constant doorgaat, is het heel moeilijk om je eigen gedachtes te horen en diep in je binnenste te kijken. Weten wat je écht denkt en voelt is heel belangrijk om je staande te kunnen houden in die alsmaar aanwezige beeldcultuur.'

Als die informatiestroom constant doorgaat, is het heel moeilijk om je eigen gedachtes te horen en diep in je binnenste te kijken.

Patricia Pisters

Pisters vergelijkt het met een menukaart in een restaurant. 'Je bestelt niet de hele menukaart om alles op tafel op te eten. Dat is lijfsbehoud. Hetzelfde geldt voor al het beeld dat we aangeboden krijgen: als je dat allemaal tot je neemt, raken je hersenen overbelast. We moeten bewuster "beelden eten", uit breinbehoud.'

Hoop voor de toekomst?

Hoewel de documentaire laat zien dat bij iedere introductie van een nieuw medium naast angst ook hoop heerst, zit de hoop volgens Pisters juist in mínder technologie: ‘Ik wil niet zeggen dat we helemaal terug de natuur in moeten, maar wel herbezinning op wie we zijn en wat we doen. Dat zie je al gebeuren met de populariteit van yoga, wandelen in de natuur en de revival van psychedelica.'

De hoop voor de toekomst bestaat niet uit nog meer technologie en beelden.

Patricia Pisters

Wat de toekomst betreft is minderen dus ook belangrijk: 'De hoop voor de toekomst bestaat niet uit nog meer technologie en beelden over ons leven uitstorten, maar juist de connectie met onszelf en de wereld om ons heen hervinden.’

Wie is Patricia Pisters?

Patricia Pisters is hoogleraar Mediastudies (met een specialisatie in Filmstudies) aan de Universiteit van Amsterdam.

Als filmfilosoof onderzoekt ze film en media in relatie tot (veranderde) bewustzijnstoestanden. Ze is geïnteresseerd in de esthetiek en politiek van kunst, film en mediacultuur en schijft op dit moment een boek over film, psychedelica en het onderbewuste.

Meer weten?