In de documentaire ‘De verkrotte droom’ (BNNVARA) van regisseurs Femke en Ilse van Velzen is te zien hoe de bewoners in de Amsterdamse Van der Pekbuurt vechten voor een eerlijke en duurzame renovatie van hun sociale huurwoningen. Hoe kan het dat mensen in zulke slecht onderhouden huizen wonen en moeten strijden voor een gezonde woonplek?

NPO Doc sprak erover met stadsgeograaf Cody Hochstenbach, auteur van het boek 'Uitgewoond' (2022) en het daaropvolgende essay 'In schaamte kun je niet wonen' (2023).

Cody Hochstenbach (1989) is als stadsgeograaf verbonden aan de Universiteit van Amsterdam. Hij doet onderzoek naar wonen en publiceerde in 2022 het boek Uitgewoond en daaropvolgend schreef hij In schaamte kun je niet wonen. Dit laatste is een vlammend en persoonlijk essay over de impact van het woonbeleid, waarin hij ook zijn eigen woongeschiedenis betrekt en inzoomt op de schaamte die sommige woonsituaties veroorzaken. Daarnaast is hij codirecteur van het Amsterdam Centre for Inequality Studies, waar vanuit verschillende disciplines onderzoek wordt gedaan naar sociale ongelijkheid. 

Cody, je hebt veel geschreven over de wooncrisis en problematiek in de sociale huursector. Wat is jouw eerste reactie op de documentaire? 

‘Er waren voor mij veel herkenbare beelden, want ik ken de casus van de Van der Pekbuurt goed. Ik herkende bijvoorbeeld direct een van de hoofdpersonen: Bart Stuart. Ik ken hem van woonvraagstukken in Amsterdam van de afgelopen jaren en kom hem wel eens tegen bij bijeenkomsten of demonstraties. Hij kan heel goed vertellen over de geschiedenis van de wijk en de bijbehorende volkshuisvestingsidealen. Ik vond het mooi om hem dat te zien doen in de film.’ 

Kun je wat meer vertellen over die volkshuisvestingsidealen? 

‘De Van der Pekbuurt stamt uit de jaren twintig van de vorige eeuw. Het volkshuisvestingsideaal uit die tijd hield in, zoals je in De verkrotte droom ook ziet, dat arbeiders niet alleen goedkope woningen aangeboden kregen, maar vooral ook comfortabele en goede woningen. Een deel van dat ideaal was progressief gedachtegoed, bijvoorbeeld zorgen voor je medemens. Anderzijds zat er ook eigenbelang in vanuit de elite. De gedachte was: een goede hygiënische woning zorgt voor minder ziektes en ziekteverspreiding en arbeiders presteren beter op het werk als ze comfortabel wonen. Bovendien komen ze minder snel in opstand als ze er goed bijzitten. 

Still uit 'De verkrotte droom'

Hoe dan ook was de volkshuisvesting kwalitatief hoogwaardig. Voor veel mensen betekende het bijvoorbeeld dat ze voor het eerst een eigen wc kregen of aansluiting op het waternet. Dat waren voor die tijd ongebruikelijke zaken. Er was een gigantische sprong in de woonkwaliteit. In de decennia die volgden, werd Nederland een internationaal voorloper qua volkshuisvesting. Het bouwde een grote sociale huursector van hoge kwaliteit die heel veel verschillende mensen een goede en betaalbare plek om te wonen bood.  

Vanaf eind jaren tachtig werd door verschillende politieke beslissingen de sociale huursector een kop kleiner gemaakt. Woningcorporaties werden verzelfstandigd en moesten zich meer als een bedrijf gaan gedragen. Ze kregen extra belastingen opgelegd en het idee ging heersen dat de sociale huursector vooral moest bestaan uit sobere woningen voor de laagste inkomensgroepen. Onze rijke volkshuisvestingsgeschiedenis is onder druk komen te staan en langzaam maar zeker afgebroken.’ 

Onze rijke volkshuisvestingsgeschiedenis is onder druk komen te staan en langzaam maar zeker afgebroken.

Cody Hochstenbach

We zien in de film achterstallig onderhoud van soms wel veertig jaar. Hoe kan dat zover komen? 

‘De gebreken in de woningen die je ziet, komen heel vaak voor. Schimmel is een goed voorbeeld; zo’n twintig procent van de Nederlandse huishoudens geeft aan dat ze hier last van hebben. In principe moeten woningcorporaties zorgdragen voor de kwaliteit van hun bezit, maar vaak krijgen bewoners te horen: “Zet maar een raampje open tegen die schimmel.” Woningcorporaties doen in die zin veel verkeerd en het is zeer terecht dat de bewoners hen daarop aanspreken, zoals in de documentaire ook gebeurt.  

Still uit 'De verkrotte droom'

Anderzijds zijn woningcorporaties de afgelopen dertig jaar door overheidsbeleid financieel uitgehold. Bijvoorbeeld door verhuurdersheffing die corporaties moesten betalen en die opliep naar jaarlijks twee miljard euro. Als je dat als organisatie moet afdragen, kun je dat niet uitgeven aan onderhoud en het laag houden van de huren.  

Sinds 2023 is de verhuurdersheffing afgeschaft, maar nu moeten woningcorporaties steeds meer vennootschapsbelasting betalen over hun winst. Die winst kan dus nog steeds niet naar goed onderhoud. Hun financiële slagkracht is niet groot genoeg om én meer woningen te bouwen, én te renoveren en verduurzamen, én de huren te verlagen. Woningcorporaties bevinden zich kortom tussen twee vuren. Ze krijgen terecht kritiek van bewoners, maar hebben ook te kampen met een overheid die hen beperkt en uitkleedt.’ 

Still uit 'De verkrotte droom'

Wat is het effect daarvan op de huurders? 

‘Uit verschillende onderzoeken blijkt dat wonen een belangrijke factor is die zowel de fysieke als mentale gezondheid beïnvloedt. Schimmel is opnieuw een goed voorbeeld. Dat maakt mensen echt ziek. Ook dat zien we in De verkrotte droom terug: een van de bewoners vertelt dat haar kinderen niet goed kunnen slapen en hoofdpijn hebben. Schimmel heeft ook invloed op de mentale gezondheid; mensen raken gestrest van een onveilige, ziekmakende woning. Ze zijn er altijd mee bezig. Onderzoek laat bijvoorbeeld zien dat men bepaalde kamers in huis vermijdt en dat men bang is dat anderen de schimmel in hun kleding kunnen ruiken. 

Een onzekere woonsituatie, zoals huren met een tijdelijk contract, heeft ook invloed op de mentale gezondheid. Als je niet weet wanneer je je huis moet verlaten, kan dat gevolgen hebben op de stabiliteit in je leven. Daarnaast heeft het duidelijk ook negatieve invloed op de schoolprestaties van kinderen. Als zij telkens moeten verhuizen of er een continue dreiging van verhuizing is, dan kunnen ze zich moeilijker concentreren en verminderen schoolprestaties. Die slechte prestaties kunnen levenslang van invloed zijn. Het kan betekenen dat ze uiteindelijk een lager schooladvies krijgen, waardoor allerlei kansen worden ontnomen.’ 

Still uit 'De verkrotte droom'

Terugkomend op de mensen die bang zijn dat anderen kunnen ruiken dat ze schimmel in huis hebben: begrijp ik hier goed dat er ook schaamte heerst rondom bepaalde woonsituaties? 

‘Wonen is voor veel mensen een belangrijk onderdeel van hun identiteit. Met een woning meet je jezelf een bepaalde culturele status aan. Een fijn en mooi huis is iets waar mensen trots op zijn. 

Als jij echter in een huis woont dat niet voldoet aan die heersende maatschappelijke normen of verwachtingen, dan kun je je daarvoor schamen. Je ziet vaak dat mensen dit internaliseren. Ze denken: dat gat in mijn plafond of schimmel op de muur komt door mijn eigen falen. Als ik harder had gewerkt of als ik betere keuzes had gemaakt, dan had ik wel dat droomkasteel kunnen kopen. Het feit dat de woningcorporatie nalatig is, nemen ze niet mee in die gedachtes.  

In De verkrotte droom zien we dat de bewoners die verantwoordelijkheid juist wel bij de woningcorporatie leggen. Ze hebben zich verenigd en gaan in protest. Dat is lang niet bij alle huurders het geval: velen blijven stil. 

Wonen is voor veel mensen een belangrijk onderdeel van hun identiteit. Met een woning meet je jezelf een bepaalde culturele status aan

Cody Hochstenbach

De bewoners protesteren niet alleen tegen het slechte onderhoud, maar ook tegen andere plannen die de coöperatie heeft met de buurt. Hoe zie jij die protesten? 

‘In heel veel Nederlandse steden zijn er plannen om buurten te slopen, op de schop te gooien en de bewonerssamenstelling te veranderen. In veel gevallen voltrekt dat zich geruisloos en komt er geen protest vanuit de gemeenschap. 

De bewoners van de Van der Pekbuurt laten zien dat je door samen te protesteren veel kunt bereiken. Ze wisten de sloop van de buurt te voorkomen en ze hebben bereikt dat veel minder woningen na renovatie werden verkocht. De meeste huizen zijn sociale huur gebleven.  

Ik denk dus zeker dat protest werkt, ook op grotere schaal. Als je kijkt naar het woonbeleid in Nederland de afgelopen paar jaar, zijn er best positieve maatregelen genomen door voormalig Minister van Volkshuisvesting Hugo de Jonge. Die goede maatregelen zijn afgedwongen door maatschappelijke druk: protesten op straat, het maatschappelijk middenveld wat zich verweerde en sociale bewegingen.’ 

De bewoners van de Van der Pekbuurt laten zien dat je door samen te protesteren veel kunt bereiken. Ze wisten de sloop van de buurt te voorkomen en ze hebben bereikt dat veel minder woningen na renovatie werden verkocht.

Cody Hochstenbach

Still uit 'De verkrotte droom'

Als je de kranten openslaat, dan lijkt de wooncrisis vooral te gaan over de stijgende prijzen van koopwoningen en woningnood, maar toestanden zoals in De verkrotte droom komen minder aan bod. Hoe verklaar jij dat? 

‘Ik heb onderzoek gedaan naar hoe de wooncrisis in de media wordt gerepresenteerd. We zien dat er veel aandacht gaat naar hoe de middenklasse de wooncrisis ervaart. Dan gaat het al snel over stijgende huizenprijzen en universitair geschoolde koppels die geen woning kunnen kopen.  

Dat is een kwestie van macht. De politiek en media luisteren veel beter naar universitair geschoolde, goedverdienende mensen, omdat de politiek en media daar zelf grotendeels uit bestaan. Ze herkennen zich in die verhalen en die komen in hun eigen omgeving voor. Het gevolg is dat de grootste problemen veel minder aandacht krijgen en dat is nu juist de problematiek aan de onderkant van de samenleving. Denk daarbij aan mensen die in slecht onderhouden huizen zitten, in schrijnend onzekere woonsituaties verkeren of zelfs dakloos zijn. 

Ik heb hier met een aantal journalisten over gesproken. Die onderschreven ook dat dat een blinde vlek is en dat daar iets in moet veranderen. Ik denk dat deze documentaire daar een positieve bijdrage aan kan leveren.’