Met deze week de volgende documentaires: 'Een goede moeder' van Kim Faber, 'Invisible Beauty' van Bethann Hardison en Frédéric Tcheng, 'Zie je,' van Kiki Ho en de gehele serie 'The Battle for Black Music: Paid in Full' van Alison Duke en Guy Evans.

Een goede moeder (23 min.)

Achter de roze wolk komt een grijze of zelfs zwarte wolk tevoorschijn. Het moederschap, vaak lang naar uitgekeken en al even vaak totaal geïdealiseerd, valt sommige ouders gewoon zwaar. Als een klamme deken die hen elke vorm van lucht ontneemt. Ze mogen ’t er alleen niet over hebben. Want: Je. Moet. Gelukkig. Zijn. En: Je. Kind. Is. Geweldig. Een burn-out is dan helemaal niet zo ver weg.

In de korte interviewfilm Een goede moeder (23 min.) vertellen drie Nederlandse moeders over hun worsteling. ‘De negatieve verhalen hoorde je eigenlijk niet’, vertelt Erin bijvoorbeeld. ‘Alleen de roze wolken.’ Jasmijn vult aan: ‘Het is niet iets wat je aan de grote klok hangt.’ En Elleke weet wel waarom: ‘Als je erover praat dat je het niet leuk vindt, lijkt ’t dat je dus je kinderen niet leuk vindt.’

Regisseur Kim Faber omlijst hun persoonlijke ontboezemingen met een geënsceneerd gesprek met De Oudertelefoon, dat is gebaseerd op echte telefoontjes naar de hulplijn. Het zijn overigens vooral moeders die ze daar aan de lijn krijgen. Vaders melden zich zelden. Die voelen waarschijnlijk ook minder druk om zich te bewijzen als ouder – vanuit zichzelf, maar ongetwijfeld ook vanuit hun omgeving.

Faber heeft haar hoofdpersonen in een bijzonder fraaie omgeving geplaatst: een perfect opgeruimde kamer, met klinisch wit interieur. Die staat vast model voor het irreële beeld dat sommige vrouwen vooraf hebben van het ouderschap. Alsof alles crescendo zal gaan, ze ’t véél beter zullen doen dan hun eigen ouders en de gelukskraan voor de rest van hun leven zal worden opengedraaid.

Zoals wel vaker is de werkelijkheid een stuk weerbarstiger. Als die baby niet wil stoppen met huilen, het huis continu een puinzooi blijft en die vermoeidheid van geen wijken wil weten. Deze moeders zijn er bijna aan onderdoor gegaan, maar kunnen er inmiddels weer over vertellen – en dan niet anoniem zoals de vrouwen in het wat urgentere Spijtmoeders, die überhaupt liever geen moeder waren geworden.

Houden van hun kind, zo laat ook deze interessante film weer zien, doen ze echter allemaal. Want dat gaat doorgaans - roze, grijze of zwarte wolk - wel degelijk vanzelf.

Invisible Beauty (55 min.)

Als zwart model geldt Bethann Hardison in de jaren zestig zo’n beetje als de belichaming van de ‘Black is Beautiful’-gedachte. Later strijdt ze met haar eigen modellenbureau voor een meer diverse modewereld. Daarmee heeft de Afro-Amerikaanse activiste, zoals de actrice Tracee Ellis Ross ‘t lekker Amerikaans verwoordt in het intro van Invisible Beauty (tv-versie: 55 min.), ‘de manier veranderd waarop schoonheid wordt gedefinieerd’. Uitroepteken. ‘Zonder haar had ik niet de kans gehad’, voegt actrice/model Zendaya daar nog aan toe, ‘om te doen waarvan ik hou.’

Met haar modellenbureau staat de strijdbare Hardison bijvoorbeeld aan de basis van de carrières van de zwarte topmodellen Veronica Webb, Naomi Campbell en Tyson Beckford, die in deze docu dan ook stuk voor stuk de loftrompet over haar steken. Samen met het Somalische topmodel Iman, die ze hoogstpersoonlijk welkom heeft geheten op de catwalk, vormt zij bovendien de belangenorganisatie The Black Girls Coalition, die ervoor moet zorgen dat modellen van kleur net zo vaak worden ingehuurd en net zo goed betaald als hun witte collega’s. Een gevecht dat een lange adem vereist.

In dit gedegen (zelf)portret – gemaakt samen met co-regisseur Frédéric Tcheng, met wie ze in de film regelmatig belt over hoe ‘t verder moet met die film - loopt Bethann Hardison netjes haar leven en loopbaan door. Van haar jeugd in Brooklyn, New York, waar ze als jong meisje opgroeit in een gebroken gezin, tot haar ontdekking als model, waardoor ze in een door en door witte industrie terecht komt. De rest van haar leven zal ze zich inspannen om die te veranderen. ‘Ik probeer geen zwarte mensen te helpen’, zegt ze daarover. ‘Ik probeer witte mensen op te voeden.’

Nu ze de tachtig inmiddels is gepasseerd, heeft Hardison eigenlijk niet heel veel meer nodig dan een hangmat en tequila. Zegt ze. Stiekem zou ze ook wel een betere relatie willen met haar zoon Kadeem, die ooit furore maakte als acteur met de rol van Dwayne Wayne in de tv-serie A Different World en die haar ondertussen nét iets te vaak heeft ervaren als een pinnige ‘momager’. En dan is er nog het werken aan haar memoires, een klus die de dame op leeftijd onverwacht veel kopzorgen bezorgt. Terwijl dat hoofd eigenlijk nog onverminderd bij de strijd voor een inclusievere modewereld is en wil zijn.

Met Invisible Beauty, waarin bijvoorbeeld ook fotograaf Bruce Weber, comédienne Whoopi Goldberg en ontwerper Ralph Lauren nog even opdraven voor enkele quotes en een lekkere zwarte soundtrack het geheel extra schwung geeft, toont Bethann Hardison via haar eigen loopbaan de voetangels en klemmen van de mode-industrie, waarin voor vrouwen van kleur zoals zij nog altijd een wereld te winnen is.

Zie je, (73 min.)

Via het archiveren van haar kunstwerken, dagboeken en foto’s probeert de filmmaakster Kiki Ho haar oudere zus Siu vast te houden. Samen met hond Zula heeft ze zich verschanst in een klein huisje in de Schotse heuvels, om daar in totale afzondering de confrontatie aan te gaan met het verlies van haar zus, een getalenteerde kunstenares die met haar mentale gezondheid worstelde en die plotseling, net voordat ze zou afstuderen aan de Kunstacademie in Den Haag, uit het leven stapte.

Zie je, (73 min.) is de indringende weerslag van een zeer persoonlijk proces, dat zowel de jonge maakster als haar ouders, met wie ze pijnlijk persoonlijke gesprekken heeft, doormaken na haar overlijden. Siu’s werk fungeert daarbij als spiegel van haar ziel: erin kijken betekent betoverd raken door haar talent en tegelijk bevangen worden door de angsten en bedreigingen die zij op haar pad vond. Toen Siu’s werk ooit werd geclassificeerd als ‘outsider art’, vroeg ze, enigszins beduusd: ‘Ben ik dan een outsider?’

'We don’t see things as they are', citeert haar zus nu de schrijfster Anaïs Nin. 'We see them as we are'. Het is één van de quotes waarmee ze deze zoektocht naar haar zus richting geeft en meteen het beeld over psychische problematiek probeert te kantelen. Dat deed Siu zelf ook. Haar psychose noemde ze ‘een buitenaardse ervaring’. En tijdens haar opname in een psychiatrische instelling, schreef ze: ‘Mijn hoofd overstroomt, ik word gek van de gedachte dat ik gek ben, wat ironisch is, omdat ik een gekkenhuis leef.’

De tekst wordt door Kiki geprojecteerd op foto’s die Siu tijdens haar opname maakte in de kliniek waar ze verbleef, analoge beelden van een wereld waarin eigenlijk geen mens kan aarden. Het is voor de filmmaakster een enorme verantwoordelijkheid om die ongrijpbare zus, via wat zij heeft nagelaten, te bewaren en onder de aandacht te brengen - en niet alleen omdat het persoonlijke verhaal erachter zo tragisch is. Kiki wil Siu niet stigmatiseren, reduceren tot patiënt. Haar kunst moet voor zichzelf kunnen spreken.

Behoedzaam ontsluit ze in deze delicate film de binnenwereld van haar zus, het gevecht dat Siu heeft moeten leveren met zichzelf en de hulpverlening en de sporen van schuld en verdriet die haar dood door de levens van de rest van het gezin heeft getrokken. Intiem, kwetsbaar en - niet in het minst door de dwingende muziek van Andre Heuvelman en Frans de Rond - bijzonder geladen. Op weg naar verzoening. Met die ongrijpbare zus, haar lot en hoe het leven ondanks alles toch doorgaat.

Ook, als je er gewillig naar kijkt, voor Siu - al is ‘t dan via haar nalatenschap. Zo opent ze zich alsnog voor de wereld, haar dierbaren in het bijzonder.

The Battle for Black Music: Paid in Full (180 min.)

Tekenen bij het kruisje. Daar kwam het in de afgelopen honderd jaar vaak op neer voor Amerikaanse artiesten. Pas later bleek dan wat zo’n platencontract inhield – en dat het doorgaans niet de mensen die de muziek maakten waren die er rijk van werden. Dat gold dubbel zo hard voor zwarte performers, die soms op een wel heel geniepige manier werden uitgeknepen. Hun strijd om artistieke vrijheid en financiële onafhankelijkheid duurt, getuige The Battle for Black Music: Paid in Full (180 min.), nog altijd voort.

Toonaangevende artiesten zoals Bessie Smith, Billie Holiday en Nina Simone kregen in de beginjaren van de muziekbusiness vaak nog een vast bedrag per opnamedag betaald. Als daar vervolgens een hit uitrolde, werd iedereen daar rijk van – de witte mannen voorop –behalve zij. En anders was er wel een louche manager, zoals bij Louis Armstrong, die z’n cliënt op slinkse wijze helemaal leeg trok. ‘What a wonderful world’, croont de jazzgigant met een kamerbrede glimlach tijdens een optreden, als de kwestie wordt aangesneden in deze boeiende driedelige serie van Guy Evans.

Exploitatie van zwarte artiesten is van alle tijden. We zijn zo blut als maar kan, meldt de succesvolle meidengroep TLC bijvoorbeeld na de uitreiking van de Grammy Awards in 1996. De manoeuvres om geld weg te sluizen blijken eindeloos. In de jaren vijftig worden bij de composities van rock & roll-held Chuck Berry bijvoorbeeld doodleuk ook andere rechthebbenden opgevoerd, die niets te maken hebben met het ontstaan van zijn songs. Voor de man zelf blijft er nog maar een klein deel van de opbrengsten over, waarvan de gemaakte, vaak flink opgevoerde kosten dan nog worden afgetrokken.

Andere truc: maak een beschaafde witte versie van een zwarte hit, zoals Pat Boones brave versie van de Little Richard-hit Tutti Frutti, en zet die vervolgens wél goed in de markt. Dan stroomt het geld – het is in feite steeds hetzelfde liedje – weer op de juiste plek binnen. Er zijn uitzonderingen: soulzanger Sam Cooke probeert in de sixties met een eigen platenlabel financiële autonomie te verwerven. Hij krijgt navolging via de zwarte labels Motown, Stax en Def Jam, die echter stuk voor stuk zullen worden uitgebuit, weggeconcurreerd of overgenomen door witte mannen met diepere zakken.

Artiesten zoals Smokey Robinson, Gloria Gaynor, Nile Rodgers, Chaka Khan, Ice-T en een keur aan kenners van de muziekindustrie vertellen in deze serie ‘graag’ over de misstanden waarmee ook zij zijn geconfronteerd. Paid In Full is overigens meer dan één grote klaagzang. Ook de initiatieven van eigengereide en ondernemende artiesten zoals Prince, Jay-Z, Kendrick Lamar, Stormzy en Jessie Reyez, die een nieuw zelfbewustzijn hebben laten zien, komen aan de orde. Master P vat die attitude heel aardig samen. ‘Als een witte man me een miljoen dollars biedt, hoeveel zou ik dan werkelijk waard zijn?’

De meeste verhalen in deze fijne miniserie, bijeengehouden door verteller Zawe Ashton, zijn al wel eens verteld, maar hier worden ze ook in een bredere historische context geplaatst, zowel van de ontwikkeling van de muziekbusiness als de emancipatie van zwarte Amerikanen. En de vertelling is natuurlijk gelardeerd met fijne performances van baanbrekende artiesten zoals Ruth Brown, The Supremes, Sam & Dave, Public Enemy en Lil Nas X.

In de slotaflevering zien we hoe er in de afgelopen jaren met het streamen van muziek alweer een nieuwe manier is ontstaan om (zwarte) artiesten te exploiteren. Naar hoe de grote platenlabels Warner, Universal en Sony daarmee omgaan en terugkijken op het beladen verleden, blijft het overigens gissen. Want die wilden documentairemaker Evans niet te woord staan en houden ’t bij een schriftelijke verklaring.