Over honderd jaar zijn jullie allemaal dood. En ik ook. Dat besef, van de onvermijdelijke eindigheid van het leven, is voor kinderen, zo mogelijk, nog moeilijker te bevatten, dan voor ons, door de wol geverfde volwassenen.
Sara Kolster verloor als kind haar driejarige zusje Anna en werd zo al jong met de neus op de feiten gedrukt: ooit zijn we allemaal, juist, Zo dood als een pier (60 min.). Dit thema heeft ze eerder al eens aangeraakt in de bekroonde radiodocumentaire Toen ik 5 was (2017) en de prachtige jeugddocu Wolkenzusje (2020), over het Limburgse meisje Kess dat zich afvraagt of en hoe ze haar overleden zusje Bo moet meenemen naar de middelbare school.
Nu volgt een vierdelige serie waarin kinderen van de 7e Montessori-school in Amsterdam vertellen over van wie ze zoal afscheid hebben moeten nemen. Van de juffen Tineke en Pleun om te beginnen – en nu is er ook nog een andere juf ongeneeslijk ziek. Van oma ook. En van enkele huisdieren. En net als in Wolkenzusje vloeien fly on the wall-documentairescènes en zwierige animaties, die de belevingswereld van de schoolkinderen verbeelden, daarbij op een wonderschone manier samen.
De kinderen krijgen hun eigen plek in de schooltuin toegewezen en worden gevolgd tijdens één complete cyclus, van het zaaien tot het oogsten. Van leven naar dood naar weer leven. ‘Je wordt geboren uit niks en je gaat weer terug naar de aarde uiteindelijk’, legt hun vlotte meester Thijs uit. ‘En dan eten beestjes en plantjes je op en je komt terug in de aarde en wordt weer deel van de natuur.’ En daar wordt ieder van ons, stelt hij samen met zijn gehoor vast, ‘wormenpoep’.
Want, nee, in het leven kun je niet, zoals in een willekeurige game, weer 'rejoinen' als je dood bent geweest, constateren de vriendjes Mo en Anthony. Kolster vangt zulke terloopse gesprekjes tussen de kinderen terwijl ze druk bezig zijn met, lekker vlot gemonteerde, andere dingen. Ze laat hen daarnaast ook nadenken over de dood: wat dat eigenlijk is, hoe je dood kunt gaan en wat er daarna met je gebeurt. Hoe ziet de hemel er bijvoorbeeld uit en kun je die hier, gewoon op aarde, alvast maken?
Sara Kolster vervat al die bespiegelingen in ronduit joyeuze beeldtaal. Haar aanpak kenmerkt zich sowieso door lichtvoetigheid. Met humor en, jawel, levenslust gaat ze samen met de kinderen de dood te lijf. Want het leven mag dan niet kunnen bestaan zonder de dood, zonder Moeder Natuur heeft die dekselse Magere Hein ook geen emplooi. Zo legt Zo dood als een pier voor jong en oud zowel de onverbiddelijkheid van de natuur als het troostrijke karakter ervan bloot.
Want over honderd jaar... juist. Ja, jij ook.
Met deze week: 'Zo dood als een pier' van regisseur Sara Kolster, 'Als ik zelf de zon ben' van Naomi White, 'Onzichtbaar' van maker Gabriëlle Provaas, 'Bertolf in Bluegrass' van regisseur Marcel de Vré, 'Dubbel veroordeeld' van Merijn Stojansek & Lana Draai en 'Making a mountain' van Rikke Selin Als & Kaspar Astrup Schröder.
Zo dood als een pier (HUMAN)
Nu online
Onzichtbaar (KRO-NCRV)
Nu online
Met elke aanbesteding wijzigt het management. En dat is bepaald geen onverdeeld genoegen. Op de werkvloer verandert er ondertussen weinig. Aan de uiteinden van de dag en de week verrichten vaste mensen al jaren dezelfde werkzaamheden. Zonder dat de klant, de TU Delft in dit geval, ze kent. Ze doen dat werk alleen steeds voor een ander schoonmaakbedrijf. Teamleider Asah Akebe, wiens baan na vijftien dienstjaren op de tocht staat, somt ze nog maar eens op: Asito, CSU, weer Asito en nu Gom. Zodat de campus van de universiteit, ongemerkt, schoon wordt gehouden. Met steeds minder geld en mensen, als ‘t even kan.
Ook de andere hoofdpersonen van de documentaire Onzichtbaar (85 min.) van Gabrielle Provaas (Ouwehoeren / Meneer pastoor) houden zogezegd de schone schijn op voor ons. Tegen een veelal schamel loon. Ze volgen de basisopleiding schoonmaak (‘altijd van schoon naar vuil werken’), zetten zich schrap voor betere arbeidsvoorwaarden en maken alles wat los en vast zit weer toonbaar: scholen, kantoren, hotelkamers, bioscopen, grachten, fietsenstallingen, treinen, operatiekamers, pretparken, concertzalen, peeskamertjes, havens en zo’n beetje elke denkbare openbare ruimte. Hun werk valt alleen op als ze het niet goed doen.
Dat vuil – door het gestileerde camerawerk lijkt het bijna een levend organisme – is alomtegenwoordig en krijgt ook in deze film veel ruimte, zowel ‘sped up’ als vertraagd, en wordt lekker aangezet met een dikke soundtrack van de Nederlandse muziekproducer Bas Bron. Zijn elektronische muziek, inclusief een fraai titelnummer met als sleutelzin ‘Kan jij me nog zien? Of ben ik onzichtbaar?’, geeft hun werk een zekere coolheid – al trekt ie ook wel de aandacht. Verder moeten enkele vaste personages ‘t doen. Een Poolse vrouw die zich in de vakbond en plaatselijke afdeling van de SP begint te manifesteren bijvoorbeeld.
Of een gescheiden Gambiaanse man waarvan de verblijfsvergunning is ingetrokken. ‘Wat ik respecteer aan schoonmaken is dat het uit een oprecht hart komt’, zegt die, als hij nog eens nadenkt over het werk dat hij in Nederland verricht. ‘Het leuk vinden om de troep van anderen op te ruimen. Het is jammer als mensen je bezig zien en een verkeerd beeld van je krijgen. Ze moeten zich afvragen: kan ik overleven zonder schoonmakers?’ Deze film, die het meer van schwung en sfeer moet hebben dan van dramatische ontwikkelingen, werkt intussen als een ode aan al die naamloze werkbijen. Onzichtbaar zijn ze, maar ook onmisbaar.
Bertolf in bluegrass (NTR, Uur van de Wolf)
Nu online
De liedjes waarop hij zijn vingers blauw heeft gespeeld. Vereeuwigd met de bluegrass-muzikanten die hem rode oortjes hebben bezorgd. Op de plek van zijn dromen: countryhoofdstad Nashville, Tennessee. Bluefinger, het nieuwe album van de Nederlandse singer-songwriter Bertolf Lentink, waarmee hij tevens zijn vader en grote inspirator Dick eer wil bewijzen, heeft nogal wat voeten in de aarde. Dan zijn echter alle elementen aanwezig om een bescheiden klassieker af te leveren.
Even voor de duidelijkheid: bluegrasss heeft volgens Bertolf niets van doen met cowboyhoeden en –laarzen, linedancen of – God betere ‘t – ‘Yee-haw’ roepen. Het is muziek om thuis te komen. Letterlijk: na een optreden. En figuurlijk: het is de muziek waarmee hij is opgegroeid. Bertolf constateert ’t bij de ouderlijke woning van bluegrass-pionier Bill Monroe in Kentucky. Die schreef er een lied over: On My Way Back To The Old Home. De tekst ervan is uitgeschreven op een groot bord en noopt de Nederlander om het lied in de docu Bertolf in bluegrass (64 min.) van Marcel de Vré hardop te zingen.
In het land van zijn muzikale dromen oogt Bertolf sowieso als een kind in de snoepwinkel. Hij brengt een verplicht bezoekje aan een muziekzaak (waar hij even mag fiedelen op een akoestische gitaar van 65.000 dollar), neemt in een kroeg deel aan een jamsessie en belandt uiteindelijk bij de Jack Clement Recording Studio voor de ontmoeting met enkele grote muzikale helden. ‘Natuurlijk is ‘t voor hen ergens gewoon een klusje’, dekt hij zichzelf de dag van tevoren in. ‘Zo eerlijk moet je zijn.’ Dan denkt hij even na en lacht. ‘Óf ze zeggen: Bertolf, this is amazing! You should come and live in Nashville. We should form a band.’
Bertolfs ambitie lijkt op voorhand alleen nauwelijks te realiseren: vijftien liedjes in drie dagen. Eenmaal aan de slag met door de wol geverfde cracks zoals Jerry Douglas (dobro), Stuart Duncan (viool), Mark Schatz (contrabas), David Benedict (mandoline), Wes Corbett (banjo) en producer/opnametechnicus Dave Sinko laat hij echter alle schroom varen. Dan wordt die Zwolse jongen, vergezeld door zijn vrouw en moreel ondersteund door collega Ilse de Lange, gewoon muzikant onder muzikanten. En De Vré kijkt, ongetwijfeld verlekkerd, vanachter zijn camera mee en maakt er een fijne liefdesverklaring aan de bluegrass van.
Bertolf droomt intussen alweer verder: een klein toertje door de Verenigde Staten, dat zou ook wel wat zijn…
Als ik zelf de zon ben (NTR)
Nu online
‘Do you even want me here?’ vraagt Djuwa Mroivili zich af na afloop van een performance ten overstaan van een compleet wit publiek. Als zwarte vrouw opereert de Nederlandse pianiste in een vrijwel kleurloze omgeving. Regisseur Naomi White maakt dit bij aanvang van de korte documentaire Als ik zelf de zon ben (25 min.) direct tastbaar: terwijl Mroivili speelt ziet ze vrijwel alleen witte hoofden. Het oogt intimiderend. Alsof ze haar beoordelen, misschien zelfs veroordelen, en haar in elk geval flink op de vingers kijken.
Zij wil de klassieke muziek van binnenuit veranderen – juist omdat ze er zoveel van houdt – en die ontdoen van elke vorm van institutioneel racisme. Daarvoor put Djuwa Mroivili uit historisch en artistiek onderzoek dat ze heeft gedaan in het archief van het Concertgebouw te Amsterdam. Ze stuitte daarbij op de Wereldtentoonstelling in 1883. Performers uit de Nederlandse koloniën werden toen tot haar ontsteltenis letterlijk ten toon gesteld op het Museumplein. Mroivili ziet er parallellen in met de hedendaagse klassieke muziekprogrammering.
De vraag is: wat wil en kan zij daar nu mee als zwarte musicus? Dat is een intiem proces, van een kunstenaar die haar identiteit, leven en carrière in eigen hand neemt. Smith zit de pianiste daarbij zeer dicht op de huid, heeft oog voor hoe ze dat veruiterlijkt en geeft haar intussen, via een monologue interieur, het woord om zichzelf uit te drukken. ‘Waarom zou ik zijn als een zonnebloem en draaien naar de zon’, concludeert Djuwa Mroivili uiteindelijk zelfbewust, ‘als ik zelf de zon ben?’
Dubbel veroordeeld (Makers van Morgen)
Nu online
Riannes leven verandert ingrijpend als haar zoon wordt veroordeeld tot 8 jaar cel. Ze verliest haar baan en vecht tegen hardnekkige vooroordelen.
Mag ze van haar omgeving nog wel openlijk blijven houden van haar kind dat een ernstig misdrijf heeft begaan? Een aangrijpende documentaire over schuldgevoel, liefde, mededogen en de vaak vergeten achterblijvers als een familielid de gevangenis ingaat.
Making a Mountain (VPRO)
Nu online
Sterarchitect Bjarke Ingels en zijn team hebben spectaculaire plannen voor een nieuwe afvalenergiecentrale in Kopenhagen.
Een visionair project dat afvalbeheer combineert met een recreatieve stedelijke ruimte: CopenHill beschikt over een skipiste bovenop het gebouw. Maar het wordt een zware strijd.