Om meer te weten te komen over de woontoren spreekt Flor af met de conciërge. En die legt hem meteen uit hoe het zit: |
“Van verdieping 7 tot en met 10 zijn studio’s en daar zitten de minst gegadigden, laat ik ‘t op een respectvolle manier zeggen, dan heb je appartementen tot en met 13, dat zijn mooie appartementen, daar zit zo de middenklasse een beetje. Dan heb je de studio’s van 14 tot en met 17 en die zijn meer zo voor te verhuren, voor tweede verblijven, een beetje meer geld, want daar begint het zeezicht. En dan heb je vanaf 18 alleen nog appartementen en daar zitten dan zogezegd de mensen met meer kapitaal.” |
Flor vindt het best gek dat er zo’n groot verschil binnen één gebouw bestaat, dus wil hij zelf polshoogte nemen en gaat bij verschillende mensen langs. Van de onderste verdieping tot en met de 23e verdieping praat hij met bewoners, maar hoger komt hij niet. Want boven in de flat wonen de keizers van Oostende en of het nu is vanwege hun criminele activiteiten of omdat ze op hun privacy gesteld zijn, ze wijzen Flor resoluut de deur. |