Met deze week de volgende documentaires: 'A New Kind of Wilderness' van Silje Evensmo Jacobsen, het eerste deel van 'Indië verloren ...' van In-Soo Radstake, aflevering vier van 'Live Aid at 40' van Thomas Pollard en aflevering drie van 'Vietnam, de wording van een land' van Lucio Mollica.
A New Kind of Wilderness (84 min.)
De dood is onverbiddelijk. Als Maria Gros Vatne - de vrouw van Nik Payne - in 2019 op 41-jarige leeftijd overlijdt, wordt Nik gedwongen om ook het leven dat zij samen hebben geleid op te geven. Het Brits-Noorse stel is met Maria’s dochter Ronja uit een eerdere relatie, en hun drie gezamenlijke kinderen Freja, Falk en Ulv ‘off the grid’ gaan leven in een Noors bos.
Daar leven ze een klein leven, aan de uiterwaarden van de maatschappij. Ze houden er dieren, verbouwen hun eigen groenten en geven hun kinderen thuisonderwijs. En Maria documenteert dat idyllische bestaan via haar eigen blog en Instagram-account. Het leven lacht hen toe, totdat de dood rücksichtslos ingrijpt. Maria krijgt kanker.
Als zij na een slopend ziekbed sterft, valt ook haar inkomen als fotograaf weg en zijn Nik en de kinderen genoodzaakt om hun heil elders te zoeken. Ze moeten zich voorbereiden op A New Kind of Wilderness (84 min.). ‘Hoi, ik ben Nik’, begroet de kersverse weduwnaar de makelaars die hun boerderij komen bezichtigen voor de verkoop. ‘Degene die moet verkopen.’
En met dat vertrek wordt Nik ook gedwongen om de keuzes die hij ooit met Maria maakte voor hun gezin te heroverwegen. Wil hij de kids nog steeds zelf scholen? Kan hij dat als Brit überhaupt in het Noors? En wat heeft hij zonder Maria sowieso in Scandinavië te zoeken? Ronja is dan al vertrokken. Snel na het overlijden van haar moeder gaat zij bij haar vader wonen.
Ieder voor zich zullen de verschillende gezinsleden hun leven opnieuw moeten vormgeven. Samen of los van elkaar - en zonder de vrouw die zo bepalend was in hun leven en nu een gevoel van rouw heeft achtergelaten. Silje Evensmo Jacobsen observeert dit delicate proces. Daarbij is ze niet zozeer gericht op de grote emoties als wel op hoe het leven wordt vervolgd.
De verschillende individuen hebben daarin elk hun eigen rol en zoeken, in onderlinge verbondenheid en zonder hun verdriet te verloochenen, wat de toekomst hen kan brengen. Het resultaat is een hele mooie en ingetogen film, die zich afspeelt binnen een weldadig decor en sereen de verschillende fasen van afsluiten, bewaren en doorgaan aftast.
Evensmo Jacobson laat Maria in deze documentaire met hen meeleven, via de foto’s en video’s die ze van hen en hun wereld heeft gemaakt en de gedachten die ze daarbij heeft uitgesproken. Met haar in hun achterhoofd worden ze weer vertrouwd met de wildernis die het leven was geworden.
Indië verloren ... (2 x 53 min.)
Onze jongens gingen de lokale bevolking helpen. Zo probeerde de Nederlandse regering de oorlog in Indonesië, dat zich na de Tweede Wereldoorlog los wilde maken van de westerse kolonisator, tenminste jarenlang te framen. En gevechtshandelingen door Nederlandse troepen werden, in een opzichtige poging om de geschiedenis te falsificeren, verkocht als een binnenlandse aangelegenheid: ‘politionele acties’.
In Indië verloren ... (131 min.), onlangs bekroond met de Beeld & Geluid IDFA ReFrame Award, onderzoekt In-Soo Radstake de pijnlijke geschiedenis van Nederlands-Indïe, die in de jaren 1947-1949 tot een climax komt tijdens de Indonesische onafhankelijkheidsoorlog. Het Nederlandse leger, waaronder veel dienstplichtigen, heeft zich daarbij schuldig gemaakt aan oorlogsmisdaden. Ruim een halve eeuw later komen daarvan echter pas de eerste beelden naar buiten. Decennialang heeft niemand, een enkele klokkenluider daargelaten, zijn vingers eraan durven te branden.
Met een bulk aan onthullend, inzichtelijk en ontluisterend beeld- en geluidsmateriaal waadt Radstake zich behoedzaam door het stinkende moeras dat is ontstaan rondom een ogenschijnlijk best eenvoudig conflict: een westerse kolonisator en een kolonie die zich na eeuwenlange overheersing eindelijk los wil maken. Voorzien van commentaar door onafhankelijkheidsstrijders en Nederlandse en Indonesische veteranen en ingekaderd met behulp van Indonesische, Amerikaanse, Australische en Nederlandse historici en onderzoekers.
De situatie wordt echter ernstig bemoeilijkt door tegenwerking van de Nederlandse overheid (niet gehinderd door de slaafse pers), politieke strubbelingen binnen Indonesië zelf en de gespannen internationale verhoudingen. Na de Tweede Wereldoorlog, waarin de Aziatische eilandstaat bezet is geweest door Japan, breekt vrijwel direct de Koude Oorlog uit en is bij de Verenigde Staten en andere westerse mogendheden de zogenaamde Dominotheorie in opkomst. Indonesië mag dus in geen geval in communistische handen vallen.
Ruim 75 jaar na dato blijkt de term ‘oorlogsmisdaden’, ondanks excuses van de Nederlandse regering, bijvoorbeeld nog altijd zeer gevoelig te liggen. En ook in Indonesië verkiest menigeen een eenvoudig heldenverhaal boven de diffuse en soms ook gewoon ongemakkelijke waarheid, die in deze breed opgezette, stevig doortimmerde en ook nog steeds urgente film wél de ruimte krijgt. Want wie het verleden niet kent (of wil kennen), is gedoemd om dat te herhalen.
Live Aid at 40 (4 x 43 min.)
Je kunt er de klok op gelijkzetten: deze zomer is het veertig jaar geleden dat Live Aid, het grootste benefietconcert aller tijden, plaatsvond. En dus volgt de verplichte publieksdocu, die natuurlijk gevoelens van nostalgie oproept, meer dan genoeg bekende koppen bevat en ook nog eens aandacht vraagt voor de goede zaak. Thomas Pollard serveert het verhaal uit in vier hapklare brokken van dik veertig minuten, die samen de complete geschiedenis omvatten van Live Aid at 40 (168 min.).
Die begint als Bob Geldof, zanger van de Britse band The Boomtown Rats, in oktober 1984 op televisie beelden van de hongersnood in Ethiopië ziet. Hij benadert een aantal muzikale vrienden en neemt op 25 november de single Do They Know It’s Christmas? met hen op, die niet alleen goed voor de wereld maar ook voor hun eigen carrières zal zijn. Een gegarandeerde kersthit, realiseert ook George Michael zich al tijdens de opnames. Daar gáát de beoogde eerste nummer 1-notering voor zijn eigen groep Wham! met de single Last Christmas (die inderdaad nog veertig jaar zal moeten wachten op de eerste plek in de hitlijsten).
Geldof heeft ook de toppositie toebedeeld gekregen in deze miniserie. Hij wordt bijgestaan door popgrootheden zoals Bono (U2), Brian May en Roger Taylor (Queen), Pete Townshend (The Who), Sting, Midge Ure (Ultravox), Gary Kemp (Spandau Ballet), Nile Rodgers (Chic) en Patti Labelle. Zij blikken in aflevering twee terug op hoe de Britse benefietsingle een Amerikaans vervolg krijgt: We Are The World van USA For Africa, een hit die relatief weinig aandacht krijgt in deze serie en vooral met archiefbeelden en oude interviews wordt afgehandeld. Niet vreemd want een jaar geleden verscheen een aparte documentaire over de totstandkoming van deze hit: The Greatest Night in Pop (2024).
‘Saint Bob’ is intussen zelf naar Addis Abeba gevlogen om ter plaatse de schade op te nemen. Zijn boodschap is vervolgens even oprecht als eenvoudig: ‘Give us your fucking money!’ Daarna besteedt deze serie aandacht aan Live Aid zelf, ‘het Woodstock van deze generatie’ dat in slechts vijf weken uit de grond wordt gestampt. Op zaterdag 13 juli 1985 treedt een sterrenparade aan in Londen en Philadelphia, met onder andere Status Quo, Queen, David Bowie, Madonna, Paul McCartney, Led Zeppelin en Phil Collins (die als enige, door een strak geplande vliegreis, zowel in Engeland als de VS optreedt). Zij zijn in totaal goed voor zestien uur live-televisie, uitgezonden in meer dan 150 landen.
Ieder heeft zo zijn eigen herinneringen aan die gedenkwaardige dag. Bono kan het befaamde U2-optreden bijvoorbeeld nog altijd niet aanzien vanwege zijn eigen ‘bad hair day’. In het bijzonder: zijn matje. De andere bandleden konden hem destijds overigens wel schieten want doordat Bono het publiek in was gegaan (en zo het optreden had vertraagd) konden ze hun grootste hit Pride (In The Name Of Love) niet spelen. En The Who blijkt niet geheel spontaan weer bij elkaar te zijn gekomen voor Live Aid. Geldof kondigde hen gewoon aan in een persverklaring. Pure chantage, aldus gitarist Pete Townshend. Of zoals zanger Roger Daltrey ’t op z’n Godfathers verwoordt: ‘an offer we couldn’t refuse’.
Hoe Geldof twintig jaar later overigens zelf ook gedwongen moest worden om in acht afzonderlijke landen opnieuw Live 8-concerten (2005) te organiseren, is het onderwerp van de slotaflevering van deze miniserie. Thomas Pollard vergeet intussen niet om ook de achtergronden van deze benefietacties te schetsen. Hij spreekt Afrikaanse leiders, westerse politici én de Ethiopische boer Woldu Menameno. Zijn dochtertje Birhan, die destijds een wisse hongerdood tegemoet leek te gaan, werd het gezicht van de ramp. Ze zit nu naast haar vader, een vrouw van in de veertig die het nog altijd moeilijk vindt om beelden van zichzelf te bekijken.
Die onuitwisbare beelden en de navolgende ideële acties vormden tevens de start van het leven als popactivist van Bob Geldof en Bono. Samen en los van elkaar krijgen ze toegang tot de beslissers van deze wereld en worden ze ook zelf een kracht voor het goede om rekening mee te houden. Ze zijn daarbij meteen ontzettend goede vrienden geworden, vertelt Geldof. ‘Hij wil de wereld een enorme knuffel geven, terwijl ik er soms gewoon flink op los wil slaan.’ Als de ‘good cop’ en ‘bad cop’ van de popmuziek hebben ze zo de aanzet gegeven tot een hernieuwd activisme binnen de muziekwereld, met Live Aid als meesterzet.